Zomerprogramma – Wandeling op pad Vlinder
Slotactiviteit cultureel jaar – De Goede Manieren Show door Brigitte Balfoort en ontmoetingsmoment voor leden en vrienden Davidsfonds Brasschaat
Op zondag 23 juni sloten we ons cultureel jaar af met een feestelijke middag. Ons Middelheem liep gestaag vol met leden en vrienden van Davidsfonds Brasschaat. De tafels waren feestelijk gedekt en de zon was van de partij.
Brigitte Balfoort nam ons in haar ‘causerie’ op een luchtige maar inhoudelijk sterke manier mee in de wereld van goede manieren of etiquette regels. Met de nodige humor verteld, soms inhoudelijk verrassend en altijd met veel respect of hoffelijkheid voor de medemens kregen we heel wat info mee. Welke dresscode te volgen? Wat te doen wanneer je iets echt niet lust bij een etentje? Hoe een tafel voor gasten dekken en een toost uitbrengen? Welke kleding draag je wanneer? We kwamen het allemaal te weten. Een besluit: de toverwoorden om het leven met elkaar aangenamer te maken zijn zonder twijfel “sorry, alstublieft en dank u”.
Daarna namen we feestelijk afscheid van twee bestuursleden, Els Hendrickx en Marc Helderweirt en van enkele medewerkers, Fons Van der Vloet en Jos Van Tichelen. Zij hebben zich jarenlang op heel veel verschillende terreinen ingezet voor onze afdeling. Dat wilden we vieren met bedank-toespraken, een mooi cadeau en een grote ruiker bloemen voor de dames of een fles wijn voor de heren. Met een drankje en een feestelijk dessert konden alle aanwezigen nog gezellig nababbelen en alvast plannen maken om elkaar ook tijdens de zomer te ontmoeten.
Reis Frankrijk, Noord-Normandië – mei 2024
Twee bussen met enthousiaste reizigers – twee startdata – samenkomst in Rouen – een boeiend cultureel programma op zoek naar de impressionisten in Normandië – nog zoveel meer moois ontdekt en verkend.
Enkele impressies:
- Atrecht of Arras, ooit Vlaamse parel – ochtendlijke wandeling in een stille stad – Belfort, de Grand Place en de Place des Heros met zijn mooie gevels, heropgebouwd na WO I en WO II – lekkere koffie en een eerste echte Franse croissant.
- Giverny – het huis van Claude Monet – ruimte voor echtgenote en acht kinderen – atelier en tuinen om in te schilderen – licht, lucht, natuur op zijn mooist gecreëerd door de kunstenaar schilder… we genoten van de het sfeervolle huis, van de kleurrijke bloementuinen, van de vijvers met waterlelies en de iconische Japanse brug, zon, regen, wolken, altijd andere impressies …
- Rouen – stad van de kathedraal van Monet met z’n indrukwekkende gotische schoonheid – stad van Jeanne d’Arc, dappere jonge vrouw, integer en gelovig in een wereld gestuurd door mannen, ongevraagd heldin van Frankrijk – stad met kleine interessante musea – de gouden klok met de schapen en de wol als symbool van de vroegere rijkdom – gezellige restaurantjes, terrasjes en het salon du thé Dame Cakes …
- Le Havre – ontdekking van Eugène Boudin met zijn impressionistische schilderijen van de zee – stad visionair terug opgebouwd door Auguste Perret na WO II – nostalgie van de jaren 50 in het ‘appartement témoin’ – eerbied voor de oorlogsslachtoffers in de Église Saint-Joseph met zijn lantaarntoren – culinair Frankrijk in de Halles Centrales.
- Het rustige platteland van Normandië met het kasteel van Martainville, het etentje op het gezellige dorpsplein in Lyons-La-Forêt, de rozentuin met z’n veelheid aan geuren en kleuren en de cidrerie des Haut-vents met z’n proeverij en 50 jaar oude Calvados.
- De terugreis met halte in Amiens – stad van Jules Verne – in zijn woonhuis adem je zijn werk – avontuurlijk en visionair – heerlijke streekkeuken – een onvergetelijke gotische kathedraal met z’n verhalen op de façade buiten, het pelgrimslabyrint en treurend engeltje met doodskop.
- Weergoden die ons soms meer en soms minder goed gezind waren maar dat kon de pret niet bederven. Het weer bracht ons zon, regen en prachtige wolken.
- Gemotiveerde, enthousiaste nieuwsgierige reizigers – een zalig hotel – een zeer verzorgde Franse keuken van ontbijt tot avondmaal – veel leut onderweg – toffe gesprekken – hartelijke contacten – oude en nieuwe vrienden – tevreden Davidsfondsleden – een boeiende gids en toffe reisverantwoordelijken en zeer bekwame chauffeurs.
Een reis om niet snel te vergeten – een grote dank je wel aan iedereen.
Hilde Van den Broeck
Het Mariadomein in de wijk Kaart – 16 mei 2024
Antoon Van de Weyngaert (een bekende Brasschatenaar) was de drijvende kracht achter heel wat bouwwerken in Brasschaat Mariaburg. Hij zette ook zijn schouders onder het Mariadomein in de wijk Kaart. Oorspronkelijk komen deze Lourdesgrot en de Sint-Rochuskapel uit Stabroek vertelde onze gids Frederik Pieters. Daar stierf iedere eerste vrijdag van de maand Trientje, waarna ze plots elke keer weer verrees. Aanleiding genoeg dus voor het oprichten van een Lourdes-grot en een Sint-Rochuskapel. Omdat de eigenaar van de grot een deel van het offergeld in eigen zak stak, moesten de grot en de kapel van het Vaticaan uit Stabroek verdwijnen. Dit kwam ter ore van Antoon Van de Weyngaert. Hij kocht de grot en de kapel en liet ze door bouwmeester Louis De Decker – die voor hem werkte in de woningbouw te Mariaburg – afbreken en wederopbouwen te Brasschaat, wijk Kaart. De inwijding vond plaats in 1916. Er kwamen nog een Calvarieberg, een Zevenweeënweg, een preekstoel, een bron, een Kruisweg en een overdekte galerij bij. Dit Mariadomein werd eerst in 1962 en later in 1987 gerestaureerd. Zeer recent vond er nog een zeer ingrijpende restauratie plaats onder toezicht van Frederik Pieters, die ook secretaris van de kerkfabriek Heilige Familie en secretaris van het centraal kerkbestuur van Brasschaat is.
Frederik gidste ons op onze wandeling doorheen dit unieke Mariadomein, dat niet alleen een waardevol stuk Brasschaats erfgoed is, maar ook een prachtig natuurdomein met mooie rhodondendron-partijen.
De Kruisweg vergt symbolisch wat klimwerk naar de Calvarieberg toe. Maar we zagen een gezin met kinderwagen het toch doen. De Sint-Rochuskapel is voorwaar een architectonisch pareltje.
Dit Mariadomein is een te koesteren stilteplekje. Het wordt bezocht door mensen uit de buurt Kaart, maar ook door mensen van veel verder weg. En niet alleen door mensen met hun hond, maar ook door mensen die de stilte opzoeken met een stil gebed.
Je kan er geld deponeren in het offerblok voor het onderhoud van het domein. Of je kan een gift betalen met PayConiq. En bij elke statie van de Kruisweg en de Zevenweeënweg vind je duiding met een QR-code. Ons Mariadomein gaat duidelijk met haar tijd mee.
Dauwwandeling – 1 mei 2024
Lezing: Cold cases door Sofie Claerhout – 4 april 2024
Why csy? Of crime scene onderzoek op het Y-chromosoom: ‘de sleutel tot onopgeloste moordzaken’. Sofie Claerhout heeft – zonder al te technisch te worden – geïllustreerd hoe de revolutionaire ontcijfering van het menselijke DNA geleid heeft tot praktische instrumenten om misdadigers alsnog te ontmaskeren.
Dat gaat dan niet op de Amerikaanse CSI-manier, maar wel met de unieke Claerhoutse CSY-methodiek. Hoe het tot wetenschappelijke én politiek-maatschappelijke waardering voor haar werk is gekomen, was een bijzonder spannend verhaal. Bovendien deelde ze met de zaal haar ultieme voldoening, over wat haar nieuwe ontwikkelde instrumentarium uiteindelijk mogelijk maakt om in dossiers van onopgeloste moordzaken of vermiste personen klaarheid te brengen. We aanhoorden een wetenschapper die vol passie over haar werk sprak en die concreet de wetgeving omtrent daderonderzoek mee heeft helpen veranderen.
De terechte bekommernis over onze privacy pareerde zij met een zorgzame gegronde moreel-filosofische afweging. Het basisrecht van persoonlijke gegevensbescherming van daders is niet absoluut en weegt in moordzaken niet op tegen de fundamentele rechten van de slachtoffers.
We kregen glimpen van de interne keuken van ons Belgisch juridisch apparaat, maar vooral inzicht in het baanbrekende hoogtechnologische instrumentarium van de forensische wetenschap. Het Y-chromosoom speelt in het onderzoek van prof. Claerhout de hoofdrol. Zij ontwierp drie instrumenten om grote hoeveelheden gegevens snel en betaalbaar te analyseren.
- Door het uitlezen van genen op menselijk materiaal (haren, sperma of huidschilfers) kunnen genen-clusters herkend worden die voor grote groepen mannen vastgesteld worden, die over hele lange tijd gelijk blijven. Daarnaast zijn er ook wijzigingen in het Y-chromosoom die mannen slechts in details doen verschillen van elkaar , maar die daardoor ook familierelaties aan het licht brengen.
- De tweede invalshoek is dan ook het genealogisch onderzoek van door mannen doorgegeven familienamen die forensisch relevante indicaties kunnen opleveren.
- Een derde instrument is de digitale gegevensverwerking van die minieme verschillen in het mannelijk genoom die gecombineerd met 1 en 2 sluitend bewijs kan opleveren.
Alleen dankzij recente wetgeving kan ook in concrete rechtszaken dergelijk bewijsmateriaal legaal gebruikt worden.
Binnen afzienbare tijd kunnen de aanwezige leden van Davidsfonds ongetwijfeld bevestigen, dat wij een lezing van de forensische autoriteit Claerhout in haar jonge jaren hebben mogen meemaken. Een avond om niet snel te vergeten.
Guido Serpieters
De katharen, vrienden van God door Mieke Felix – DFA – maart 2024
Vier boeiende middagen lang kregen we een historische schets van de politieke en religieuze context van de kathaarse samenleving. Het grote aantal aanwezige luisteraars gaf aan dat er ook vandaag nog veel belangstelling is voor deze speciale historische groep gelovige Christenen.
Het katharisme was een dissidente religie die het Oude Testament, de autoriteit van de Paus en de katholieke kerk weigerde te accepteren. De katharen beroerden het zuidwesten van Frankrijk tot in het begin van de 14e eeuw met hun oprecht geloof dat leidde tot inquisitie, belegeringen en zenuwoorlogen in de regio rondom Toulouse en de Pyreneeën. Een overzicht in enkele minuten.
De katharen zijn te situeren vanaf de 12e eeuw in de West-Languedoc rond de steden Toulouse, Béziers en Carcassonne en in vele bergdorpen.
De bonhommes en bonnesfemmes leefden volgens de strengste mystieke Bijbelse inspiratie en normen. Zij konden ook hun belangrijkste sacrament, het consolement toedienen. Leven vanuit de Bijbelse spiritualiteit betekende een radicaal afwijzen van het aardse kwaad en fysieke genoegens.
De katharen hingen een zowel deels letterlijke, morele en spirituele vrije Bijbelinterpretatie aan die wel moest in conflict komen met de gangbare Roomse lezing van de Bijbel. Volgens hen is het spirituele in de mens de verbinding met God die vertroosting biedt, maar de fysieke wereld komt niet van God, maar wordt geregeerd door Satan. In de kathaarse theologie is de bijbel richtinggevend. De institutioneel kerkelijke toevoegingen zijn dat niet. Deze ideeën inspireerden veel edelen maar ook veel gewone mensen tot hun bekering tot dit geloof.
Katharen wilden de pauselijke leerstellingen van het concilie van Trente niet volgen en plaatsten zich daarmee buiten de roomse moederkerk. Dat brood en wijn werkelijk bloed en lichaam van christus worden tijdens de mis was een breekpunt en deed de godsdienststrijd ontbranden. Daarbij hoorde de meedogenloze vervolging van de katharen.
In inquisitieverslagen van gewone volksmensen komen steeds strengere verhoortechnieken en vonnissen van Franciscanen en Dominicanen naar voren. Het leidde vaker tot broodroof en een stempel van ‘ketterse andersdenkende’, met zware sociale gevolgen, maar ook tot de brandstapel, als je de kathaarse eed niet afzwoer.
Door de oproep tot een kruistocht tegen de katharen werd de Franse koning en zijn feodale vazallen politiek betrokken.
Invloedrijke leidende figuren in Occitanië steunden of gedoogden het katharisme. De escalerende vervolging culmineerde in de belegering van Monségur, een versterkt dorp en bolwerk van het katharisme. Het kathaarse epos was tot het eind toe een bloedige aangelegenheid. De belegering van Montségur op 16 maart 1244 eindigde met een brandstapel. Honderden katharen wierpen zich vrijwillig in het vuur, omdat ze hun geloof niet wilden afzweren. Door militair en religieus fanatisme doofde Het kathaarse geloof uiteindelijk definitief uit en verdween het in de clandestiniteit.
Deze kathaarse alternatieve christenheid blijft velen inspireren en doet soms mythologiserende speculatie ontstaan. Daarom probeert wetenschappelijk onderzoek nog steeds klaarheid te scheppen tussen historische waarheid en literaire fictie.
Met veel zin voor historisch detail heeft Mieke Felix onze vaak karikaturale en gekleurde denkbeelden over de gesloten leefwereld van de katharen grondig weten bij te stellen.
Lezing: Rioolwater, als spiegel van onze samenleving door Tim Bogaerts – 15 februari 2024
Tim Boogaerts verrast ons met epidemiologische, geneesmiddelen- en druggerelateerde en daarnaast sociologische gevolgtrekkingen uit zijn – op het eerste gezicht – strikt chemisch onderzoek op rioolwater.
Hij legt ons uit dat de rioolwaterstalen uit de toevoer naar afvalwaterzuiveringsstations eerst moeten geconcentreerd worden in een opvangmedium en nadien terug uitgewassen met een extreem klein volume oplosmiddel. Dat procedé is noodzakelijk voor een correct meetbereik bij het onderzoek.
Niet de hoeveelheid ethanol, cannabis of acetylsalicylzuur zelf wordt gemeten, maar de in het menselijk lichaam aangemaakte metabolieten van ethanol, van drugs of van geneesmiddelen. Dit om te vermijden dat de resultaten zouden beïnvloed worden door het (huishoudelijk) wegspoelen of zelfs het dumpen van deze substanties. De bedoeling van het onderzoek is immers om het menselijk gebruik van deze stoffen te meten.
De resultaten worden uitgedrukt in het aantal milligram product gebruikt per duizend inwoners. Het GSM-verkeer bepaalt de meting van het aantal inwoners. Natuurlijk moet daarbij gedacht worden aan toeristen en studenten die de populatie mee bepalen.
Uit de dagelijkse analyse van rioolwater in bepaalde steden kan men een besluit trekken over het alcohol-, geneesmiddelen- en druggebruik voor, tijdens en na corona. Het gebruik van deze stoffen evolueerde bijv. voor en na de omgangsversoepelingen tijdens corona.
De overheid overweegt om deze gegevens ook te gebruiken bij de strijd tegen drugscriminaliteit in steden. Of voor het in kaart brengen van alcoholmisbruik en geneesmiddelgebruik.
In een studentenstad als Leuven is de samenstelling van het rioolwater echt een sociale spiegel: vakantieperiodes voor de studenten, weekeinden, examenperiodes zijn heel duidelijk te zien in de gemeten waarden.
Wat je allemaal niet kan leren uit rioolwater!
Bezoek aan ISVAG in Wilrijk – 8 februari 2024
De verbrandingsoven ISVAG met de hoge schouw en “rookpluim” op de Boomsesteenweg te Wilrijk springt meteen in het oog. DF Brasschaat bracht er een bedrijfsbezoek. We leerden de Intercommunale voor Slib- en Vuilverwerking van de Antwerpse Gemeenten kennen als een milieuvriendelijk en circulair bedrijf. ISVAG verwerkt sinds 1980 135.000 ton/jaar huishoudelijk (niet recycleerbaar) restafval van meer dan 1 miljoen inwoners uit Antwerpen en de Antwerpse rand. De intercommunale IGEAN en Electrabel werden later partners.
De boodschap is om onze restafvalberg zo klein mogelijk te maken. Je kan groenafval, kledij, papier en karton, PMD, harde plastic, piepschuim, lege batterijen, metaal, glas, vlak glas, elektrische toestellen, giftig afval, hout, bewerkt hout, bouwafval en frituurvet apart aanbieden in het containerpark. Maar ook het voorkomen van afval, het hergebruiken en het recycleren ervan zijn erg belangrijk. Restafval storten is verboden in heel Vlaanderen, daarom wordt het verbrand.
We kregen uitleg over het verbrandingsproces dat ISVAG hanteert. Daarna werd het met veiligheidshelm en veiligheidsbril op een boeiende rondgang.
Vuilniswagens storten het niet recycleerbare restafval (ook van Brasschaat) na weging in de afvalbunker. Een kraanman mengt dit restafval met behulp van een reuzegrijper (doet je denken aan een kermis grijpautomaat) en stort het vervolgens gehomogeniseerd in de twee verbrandingsovens. Het valt op dat hier nog veel recycleerbaar materiaal toekomt dat eigenlijk op het containerpark thuishoort.
In die verbrandingsovens voltrekt zich dan het verbrandingsproces. Volcontinu wordt 24/7 het restafval zonder (noemenswaardige) toevoeging van (aardgas als) brandstof verbrand bij een temperatuur van 950°C tot CO2, zoutzuur, SO2, stikstof en (onvermijdelijk bij een verbrandingsproces) dioxines, furanen en zware metalen. In de controlekamer volgt men alles op schermen. Restafval wordt zo voeding en brandstof tegelijkertijd.
Als vaste fractie na de verbranding blijven as, stof en metalen over. Uit de as worden op weg naar de as-stortbunker met grote magneten de ferromagnetische metalen uitgehaald. Non-ferromagnetische metalen worden vervolgens mechanisch uit de as verwijderd. Beide metaalfracties worden in de metaalindustrie gerecycleerd. Ook de as (nog steeds 10 % van de restafvalfractie) is grondstof. Een Nederlands bedrijf produceert hieruit stoepstenen.
Het stof wordt dan neergeslagen in de elektrostatische neerslagfilters. Het stof en de dioxines, de furanen en de zware metalen uit het verbrandingsgas worden verwijderd over actieve kool in lange mouwfilters. Het verbrandingsgas wordt dan nat gewassen met kalkmelk en ureum zodat het zoutzuur en de stikstofoxiden er uitgaan. Dit was-proces leidt tot een flinke verlaging van de temperatuur van het verbrandingsgas. De warmte die vrijkomt bij het verbrandingsproces van het restafval wordt eerst benut om twee gesloten stoomcircuits op te warmen die vervolgens de bladen van twee stoomturbines aandrijven om twee alternatoren duurzame elektrische stroom te laten opwekken voor 20.000 gezinnen. Van stoom tot elektriciteit dus met restafval als brandstof. Een aanzienlijke besparing op de klassieke manier van energievoorziening (30.000 ton steenkool of 18.000 ton stookolie).
De overgebleven restwarmte levert warmte aan een warmtenetwerk dat het rondom liggende industriegebied Terbekehof van verwarming voorziet. Door deze optimale benutting van de gegenereerde warmte verlaat het verbrandingsgas de schoorsteen bij een temperatuur van slechts 65 °C. Daardoor condenseert het water bij het verlaten van de schoorsteen. De “rookpluim” is dus eigenlijk waterdamp!
Deze verbrandingsoven van ISVAG is nog tot eind 2027 vergund om restafval te verwerken.
Onze gids vertelt dat de ligging van een afvalverbrandingsbedrijf in een woonzone absoluut te verantwoorden is. Logistiek gezien is het een ecologisch en economisch voordeel dat de aanvoer van restafval over niet al te lange afstand moet gebeuren. De ligging in Wilrijk bijv. is veel beter dan in het veel verder afgelegen havengebied. In Wenen en andere Europese steden liggen er ook afvalverbrandingsovens midden in de stad. De benutting van restwarmte in een warmtenetwerk is ook maar betekenisvol in een woonomgeving. Samengevat: ISVAG doet zijn best om voor alle restproducten een economisch rendabele en ecologisch verantwoorde oplossing te bieden.
Kris Empereur
Toast Literair met Roxane Vandenberghe over ‘de Regenboog van de Vlaamse dialecten’- 21/01/2024
Zowat 75 Davidsfondsleden zijn zondagmorgen vroeg aanwezig voor een lekker ontbijt en een verhaal, vol humor, gebracht door een enthousiaste verteller. Roxanne Vandenberge komt er rond voor uit dat ze dialect spreekt, dat van Adinkerke. Hoewel het dialectgebruik en de kennis ervan in Vlaanderen sterk achteruit gaan ten voordele van de tussentaal en de standaardtaal is er toch een dialect renaissance bezig. In een leefwereld die groter wordt, verengelst en globaliseert, is het unieke dialect dat je spreekt iets om trots op te zijn, een stukje erfgoed dat je niet graag verloren wilt zien gaan en je verbindt met de gemeenschap waarin je leeft.
Roxane ruimt heel wat misverstanden op over onze Vlaamse dialecten. Eén ervan is dat het dialect een verbastering zou zijn van de standaardtaal. Het is verrassend genoeg net omgekeerd. De Nederlands standaardtaal is immers een kunstmatige taal die haar oorsprong kent in de 15e, 16e eeuw. Onze tussentaal is ontstaan door het verdwijnen van de dialecten. Minder dan vroeger kennen mensen nog dialectwoorden, bijv. voor fauna, flora en oude beroepen.
We gaan – samen met Roxane – op zoek naar leuke voorbeelden om de verschillen in uitspraak en klanken tussen de drie grote dialectfamilies in het huidige Vlaanderen te illustreren, nl. het Vlaams, het Brabants en het Limburgs. Isoglossen (kleine, systematische taalverschillen die dialecten begrenzen) lopen in Vlaanderen vooral van noord naar zuid. We krijgen tientallen boeiende weetjes en verrassende lijstjes, in een originele vormgeving met taalkaarten en plezante illustraties uit de Atlas van het dialect in Vlaanderen.
Wist je bijv. dat bloedworst in het Brabants (of Antwerps) beuling heet? Beuling komt van het Middelnederlands ‘bodel’ dat darm betekende. Of dat paddenstoelen ook wel ‘toveressenbrood’ genoemd werden.
Of nog dat Antwerpenaren meestal ervan overtuigd zijn dat ze geen dialect praten?
Probeer tenslotte volgende zin eens in je dialect uit te spreken. ‘Klein, zwart paard met korte staart uit … zoekt grote grijze muis om zijn haar te borstelen en zijn groene vensterluiken (blaffeturen) te schuren.’ Je zal snel de verschillen opmerken tussen je dialect en dat van je vriend of vriendin in West-Vlaanderen of Limburg. Wie meer wil weten, kan snuisteren of gaan horen op www.dialectloket.be.
Guido Serpieters deelt zijn impressies over de boeiende lezing tijdens Toast Literair.
Voor velen is het lappendeken van de Vlaamse dialecten een vanzelfsprekendheid. Roxanne Vandenberghe bracht met haar lezing structuur en inzicht. Eerst ruimde ze hardnekkige misverstanden uit de weg. Dialect is geen minderwaardig en verbasterd Nederlands. Evenmin is algemeen verspreide tussentaal de oorzaak van het teloorgaan van dialecten. Veeleer ligt (sociale) mobiliteit en opleiding aan de basis van die evolutie.
Vandaag wordt het Standaardnederlands in formele contexten en de tussentaalvariant in familiale of informele omstandigheden erkend. De grondige kennis van dialectsprekers is er overal op achteruit gegaan en blijkt enkel nog in West-Vlaanderen het beste stand te houden.
Linguïstisch veldwerk aan de Gentse universiteit heeft de Vlaamse dialecten samengebracht in ‘de Atlas van dialecten in Vlaanderen’. Dialectologen hebben met geluidsopnamen en enquêtes het bronmateriaal voor dialectstudie gearchiveerd en veiliggesteld. Het maakte de analyse van de verspreiding van kenmerkende uitspraak, grammatica en woordenschat mogelijk.
Roxanne deed een beroep op de aanwezige dialectkennis van de toehoorders en verbond zo hun taaluitingen met hun geografische herkomst. Daarna duidde ze de historische basis van onze dialecten met o.a.de Saksische invloed in West-Vlaanderen of de Duitstalige invloed in Limburg.
In de wetenschappelijke praktijk wordt dialectisch klank- en woordgebruik door middel van kaarten gevisualiseerd. Isoglossen geven grenzen aan waar dialecten significant van elkaar verschillen. Zo komt dan de streekgebonden uitspraak voor put/pit of de kleurrijke diversiteit voor het woord ‘schommel’ naar voren. Uit die verticale breuklijnen blijkt, dat er drie dialectische taalfamilies te onderscheiden zijn: de Vlaamse (Oost-, West-, Zeeuws- en Frans-Vlaanderen), de Brabantse (in Brabant, Antwerpen en Noord-Brabant) en de Limburgse dialectgroep.
Daarmee toonde Roxanne met wetenschappelijke criteria aan, hoe dialecten – ook het Antwerps – niet als taal op zichzelf staan, maar wel degelijk deel zijn van een groter geheel, waarbij een horizontale landsgrens eerder arbitrair is.
Het dialect uit Brasschaat klinkt zo: https://www.dialectloket.be/geluid/stemmen-uit-het-verleden/zoeken/
En dan nog dit. Zonder jullie zou het niet gelukt zijn. Dank aan alle aanwezigen voor de gezellige morgen en een grote dank je wel aan alle helpende handen. Boodschappen doen, fruitsla maken, de zaal klaarzetten, het buffet mooi schikken, afwassen, opruimen en stofzuigen en al die andere klusjes: het hoort allemaal bij een geslaagde Toast Literair.
Lezing – De geuren van de kathedraal’ – Wendy Wauters – 11/01/2024
Lezing – Verrukkelijke turbulentie: de ‘kunsten’ van James Ensor in een nieuw perspectief – Herwig Todts – 07/12/2023
Je kan er niet naast kijken in de krant en op de sociale media. Het Ensor-jaar is van start gegaan. Reden genoeg voor Davidsfonds Brasschaat om onze dorpsgenoot en Ensor-expert Herwig Todts uit te nodigen. Hij nam ons mee in een lezing over ‘de verrukkelijke turbulentie’ in het werk van deze kunstenaar uit Oostende. Herwig Todts wilde één en ander rechtzetten van de mythes die over Ensor de ronde doen. Een avond ‘fact checking’ dus. Geen indianenverhalen, wel verrassende uitkomsten. Herwig Todts schetste een rijk gestoffeerd beeld van ‘een deeltijds, multimediaal kunstenaar op verplaatsing tussen Brussel en zijn thuisstad Oostende’. We kregen ook uitleg over Ensors maatschappelijke en artistieke opvattingen. Alles toegelicht aan de hand van Ensors briefwisseling en schilderijen. Ensor was zijn hele artistieke leven lang een innovatieve kunstenaar en de leidraad om zijn werk beter te kunnen vatten is die ‘verrukkelijke turbulentie’. Ensor zocht altijd nieuwe invalshoeken voor zijn werk. ‘Zijn werk is heel krachtig zoals zijn maskers die een beeld schetsen van een niet al te fraaie mensheid. Hij smacht in zijn stillevens naar gelukzaligheid in de schoonheid van alledaagse dingen, in licht en kleur. Maar in zijn werk zit altijd een element dat toont dat het allemaal niet echt is, altijd een vleugje humor.’ Laat je verleiden: Ensor blijft verrassen en is meer dan de moeite waard om zijn werk te (her)ontdekken. ‘De Intrede van Christus in Brussel’ is te fragiel om uit het Getty-museum in Los Angeles naar Antwerpen te komen. Dicht bij huis, in het KMSKA bevindt zich wel – met 40 schilderijen en meer dan 600 tekeningen – de grootste Ensor-collectie ter wereld.